Bomen met een naam in Stratosfeerstraat

Het binnenterrein aan de Stratosfeerstraat in Sterrenburg in Dordrecht wordt in het najaar van 2024 stap voor stap omgetoverd tot een gemeenschappelijke tuin met speelelementen, bloemen en planten. Trivire werkt hierbij samen met de landschapsarchitecten van de  Koninklijke  Ginkel Groep. Een aantal bewoners heeft actief meegedacht over de inrichting van de tuin, want het is een tuin voor buurbewoners. Al het groen wat er komt is niet alleen mooi om te zien, maar planten en bomen verminderen ook wateroverlast en hittestress.  In december 2024 worden de bomen geplant in de tuin.... of eigenlijk komen er bomen wonen

Sprookje

De Stratosfeerstraat heeft een eigen sprookje gekregen, waarin de bomen een hoofdrol hebben. Een sprookje voor kinderen én volwassenen. Het vertelt het verhaal van de walnotenboom die in de stad komt wonen. Wie het sprookje goed leest, snapt waarom bomen in de stad zo belangrijk zijn voor stadsbewoners. 

Bomen met een naam

In het sprookje is te lezen dat zeven bomen een naam zoeken. Trivire heeft (buurt)bewoners gevraagd een naam in te zenden.  Iedereen kan tot 2 december 2024 een naam inzenden via dit online formulier https://forms.office.com/e/b4fXrD19Nj.

Door de bomen een identiteit te geven, veranderen ze in bijzondere bomen. Op woensdagmiddag 11 december 2024 maakt een echte  boswachter in een feestelijke setting bekend welke namen de bomen krijgen. Hij doet dit in de fonkelnieuwe tuin tussen de Stratosfeerstraat en de Heelalstraat.  Ook wordt de zevende boom, de walnotenboom uit het sprookje geplant, in bijzijn van buurtbewoners en andere geïnteresseerden.  

 

Het sprookje van de zeven bomen

Er was eens een bos met heel veel bomen. Op een dag zei de walnotenboom: ‘Ik zou wel eens ergens anders willen wonen. Het is hier fijn hoor, met alle dieren en planten, maar ook wat saai. Ik wil wel naar de stad.’ Alle andere bomen vonden de stad een belachelijk idee. ‘Wat moet je daar doen?’ zeiden ze verschrikt, ‘alleen maar stenen en straten, huizen en mensen.’
‘Straks word je omgezaagd!’

De walnootboom dacht daar anders over en zei: ‘In de stad is het nooit saai. Met alle mensen die daar wonen is er altijd wel wat te doen. Als de zon hard schijnt, kunnen ze in onze schaduw
zitten. Of als het hard regent, kunnen wij het water helpen opvangen. Dat is hartstikke nuttig
werk.’ De walnotenboom droomde verder: ‘De mensen die om ons heen wonen, kunnen genieten van onze kleuren: groen in de lente en rood in de herfst. Wij zijn het uitzicht. Met onze takken en blaadjes kunnen we de hele dag naar ze zwaaien. Misschien is er een mens die bij ons wil picknicken. Of zijn kinderen die tikkertje of verstoppertje spelen om ons heen. En wat denk je van de vogels en insecten? Ik heb gehoord dat er woningnood is in de stad, dus die mogen gerust op onze takken wonen. En als iemand dat wil, mag die ook met me knuffelen.
Daar doe ik niet moeilijk over. Dat is toch fantastisch!’

De volgende dag ging de walnotenboom vol overtuiging op pad. Onderweg kwam de boom andere bomen tegen die vroegen waar hij heen ging. De meeste bomen lachten hem en zijn plan uit, maar er waren ook bomen die het een geweldig idee vonden en
die met hem mee gingen. En zo kwam het dat zeven verschillende bomen uit allerlei windstreken in de stad aankwamen. Daar zochten ze naar de juiste plek om te kunnen wortelen. Een groene plek tussen de huizen met leuke mensen om hun heen, waar ze welkom waren en waar voor ze gezorgd zou worden. Om te genieten van de zon als die scheen en te kunnen groeien van de regen. Ze zochten en zochten en weet je waar ze uiteindelijk terecht kwamen? Aan de Stratosfeerstraat in Sterrenburg.

Daar, tussen de huizen en de mensen, was de plek waar ze alle dingen konden doen waar ze ooit van droomden. De walnotenboom zei: ‘Hier kunnen we wortelen, groeien en ouder worden, net als de mensen die om ons heen wonen. Hier blijven we voor altijd staan.’ Een andere boom vervolgde: ‘Het enige dat we nodig hebben is de zon en de regen. En een beetje liefde van de mensen om ons heen.’ Een derde boom zei: ‘Misschien kunnen de mensen hier ons een naam geven? Zodat we er echt bij horen.’ Dat zagen de andere bomen wel zitten. Dus namens de bomen vragen we aan jullie of je een naam kunt verzinnen. Zodat ze hier, samen met jullie, nog lang en gelukkig kunnen wonen.